De Heuphoek

Dit is hoofdstukn 5 van 6. Lees eerst de intro en de hoofdstukken 1, 2, 3 en 4

Hoofdstuk 5 De hoek van de heup.

Nu volgt eigenlijk nog één heel belangrijke parameter in het fit proces. Dat is de hoogte of laagte die de pads van je ligstuur hebben ten opzichte van je zadel. Dit bepaald namelijk de hoek van je heup.

Zoals zo vaak is het beste instrument het lichaam zelf. In de meeste omstandigheden blijkt dat wanneer gebruik wordt gemaakt van een positie simulator, zoals wij werken met de Exit Fit Bike, de atleet zelf goed kan aanvoelen wanneer hij comfortabel zit en kracht produceert. Velen denken vaak dat ze die verschillen zelf niet kunnen voelen omdat ze “maar” recreant zijn. De ervaring leert echter dat wanneer een positie simulator wordt gebruikt waarbij de houding in enkele seconden kan worden aangepast de verschillen wel degelijk merk- en voelbaar zijn.

De Exit Fit Bike simulator die wij gebruiken heeft via de eerder genoemde Computrainer de mogelijkheid om deze data dan nog verder te specificeren en te optimaliseren.

De heuphoek ligt bij 95% van de atleten tussen de 95-105 graden. Maar zoals (afbeelding hipangle) geschreven is het lichaam het beste meetinstrument en wordt de positie bepaald door het gebruik van de positie simulator. Wanneer de zithoek is bepaald gaat de atleet simpelweg fietsen liggend op het ligstuur. De cockpit lengte e.d. zijn reeds bepaald. Waar het nu nog om gaat is om te bepalen hoeveel afstand er in hoogte ideaal is tussen zadelhoogte en elleboog steunen van het ligstuur.

Wanneer de atleet aan het fietsen is op de Exit Fit Bike laten we het stuur telkens in een fractie van een seconde een cm. zakken en de atleet kan continu blijven fietsen en dus direct aanvoelen of een bepaalde positie comfortabel is of niet. Uiteindelijk zal er een moment komen wanneer de atleet zegt dat positie te laag is en dan herhalen we de stappen ervoor door
2 cm. naar boven terug te gaan en dan wederom daarna weer een cm. te laten zakken om te bepalen welke van de
2 voorgaande posities de beste is. Vaak geeft de positie die een atleet kiest een heup hoek tussen de 95-105 graden. Lenigheid en flexibiliteit zijn geen issue bij deze test. Het gevoel van een optimale verhouding tussen kracht en comfort wordt gevonden voordat de limiet van flexibiliteit wordt bereikt. Gaat men echter verder zakken om de aerodynamica te vergroten dan merk je vaak dat comfort en kracht ook afnemen ten koste van een betere aerodynamica hetgeen over het algemeen een slechte keuze is. Zeker voor atleten die trainen en deelnemen aan langere afstanden. Toch worden er door instanties positiebepalingen gedaan waarbij deze parameter als belangrijkste wordt gehanteerd. In vrijwel alle gevallen gebeurd dit omdat de bike fitter dan geen beschikking heeft over een positie simulator. De eigen fiets wordt dan gebruikt om de juiste positie te bepalen. Omdat je tijdens het aanpassen van de fiets, hetgeen steeds opnieuw weer tijd kost, telkens uit je houding moet komen voordat je de nieuwe aangepaste houding weer kunt aannemen lijkt het vaak dat je veel aerodynamischer kunt zitten dan werkelijk het geval is. Er zijn vele gevallen bekend waarbij de atleet er na een test achter komt, tijdens de eerste serieuze training, dat de gekozen houding niet is vol te houden. De hele meting is dan eigenlijk dus voor niets geweest. Of zoals we ook al hebben meegemaakt en dat is eigenlijk veel erger dat de –elders, zonder positiemeting- aangeschafte fiets niet past bij de houding die de atleet kan aannemen of zelfs niet eens past bij de lichaamsbouw.

Een heup hoek van omstreeks 100-102 graden is voor vrijwel iedereen haalbaar.En om het ingewikkeld te maken, bij elke verandering in de zithoek –steiler of minder steil- veranderd de ook hoogte van de armpads omdat het zadel dus verder naar voren of naar achteren schuift. De juiste positie veranderd dus telkens wanneer de zitbuishoek wordt aangepast.

Ga nu naar hoofdstuk 6.