Meetpunten bij een Bike Fit

Dit is hoofdstuk
2 van 6. Lees eerst hoofdstuk 1 en de intro.

Hoofdstuk 2.

Meetpunten.

Alles wat hiervoor is geschreven moet natuurlijk wel gecontroleerd worden om ervoor te zorgen dat het gevoel wat de atleet bij een positie heeft wel voldoet aan de criteria van een goede triathlonpositie en om ervoor te zorgen dat het lichaam niet dezelfde oude fietshouding opzoekt slechts omdat deze positie bekend aanvoelt. Tenzij blijkt dat dit de juiste houding is natuurlijk.

Bepaling van de zithoek

Hier wordt bewust geschreven de zithoek en niet de zitbuishoek. Bij de geometrie van een fiets wordt in de specificaties van de frame geometrie de zitbuishoek opgegeven. Dit is echter slechts een weergave van hoe het frame is gebouwd en mogelijk niet een daadwerkelijke weergave van de zithoek die u hebt. Het geeft meer aan wat er binnen een specifieke fiets haalbaar is aan mogelijkheden aan verschillende zithoeken. Voorbeeld; een fiets heeft een zitbuishoek van 78 graden wat normaal is voor de meeste moderne triathlonfietsen. Dat wil echter niet zeggen dat de atleet ook daadwerkelijk met deze zitbuishoek is gepositioneerd. Als het zadel van deze atleet meer naar voren of naar achteren geschoven op de rails is dan wordt de werkelijke zitbuishoek enkele graden resp. steiler of minder steil.

Anatomische meetpunten

Wanneer we de verschillende hoeken in de lichaamshouding meten doen we dat met lichamelijke meetpunten die eenvoudig en bij iedereen te bepalen zijn. We gebruiken hierbij de knie, exact in het midden, aan de buitenzijde. We bepalen de positie van de dijbeenkop, en de maleolus ofwel het uitstekende deel op de enkel. Voor zover het onderstel. Maar ook op het bovenlichaam worden een aantal specifieke punten gemarkeerd. Wanneer we de heuphoek meten dan nemen de we de heupkop als as en de hoek wordt bepaald door een lijn te trekken door het bracket en het sleutelbeen. We nemen het sleutelbeen omdat dit bot zo gemakkelijk zichtbaar wordt bij het aannemen van de positie op een ligstuur. Het is zeker niet zo dat deze punten de enige punten zijn die je kunt gebruiken, maar het zijn de punten die wij gebruiken.

Als we kijken naar de verschillende lichamen dan zien we meer punten die overeenkomen met elkaar, dan dat ze van elkaar verschillen. De veel gebruikte uitspraak; – elk mens is anders – duidt dan ook meer op karakter dan op lichaamsbouw.

De meting zelf gebeurd aan de hand van aantal specifieke punten die een de hoofdstukken hieronder worden besproken, maar voor elke meting wordt eerst een fysiek onderzoek uitgevoerd waarin een aantal lichamelijk kenmerken worden bekeken zoals flexibiliteit, voetstand, scheenbeenrotatie, bewegelijkheid en stabiliteit.

Daarna wordt gebruik gemaakt van de Retul software.

Ga naar hoofdstuk 3.