I’m here to Win (Chris McCormack) & Running with Joy (Ryan Hall)

Chris McCormack is triatleet, Ryan Hall is marathonloper. Beiden hebben recent een boek gepubliceerd waarin ze hun leven en trainingsmethodes uit de doeken doen. Ik volg hen vanwege hun uitgesproken karakters, gedreven en professionele manier van trainen en hun drang om het maximale uit hun mogelijkheden te halen maakt. Ze kennen elkaar persoonlijk en trainen soms samen – zoals deze zomer in St. Moritz toen beiden daar op hoogtestage waren. Ook via Twitter hebben ze contact. Dit was McCormack’s tweet na Ryan Hall’s sub-2.05 op de Boston Marathon 2011: @ryanhall3, seriously dude that was awesome. Well done man. Incredible. Vijf minuten later volgt een tweede tweet: 2:04:53 damn man, still cant get over that. Seriously hauling ass man. So impressed it is crazy!

Twee wereldtoppers, twee verschillende persoonlijkheden. Zowel McCormack’s I’m here to Win als Hall’s Running with Joy geven een openhartige inkijk in hun levens, persoonlijkheden, drijfveren en persoonlijke overtuigingen. Zij vertegenwoordigen twee archetypes: McCormack leeft en sport vanuit een seculiere levenshouding; Ryan Hall vanuit een christelijke levenshouding. Beiden hebben hun aantrekkingskracht. Vandaar dat ik beide boeken parallel bespreek. Eerst een korte introductie van beiden.

Ryan Hall (1982) is van origine een middenafstandsloper die gaandeweg ontdekt heeft dat de marathon zijn echte talent en passie is. Hij debuteerde in 2007 op 24-jarige leeftijd op de halve marathon in 59:43. Later dat jaar liep hij in Londen zijn eerste marathon, in 2:08:24. Hij finishte als tiende op de Olympische marathon in Peking in 2008. Recent, in de Boston Marathon van 2010, scherpte Hall zijn PR aan tot 2:04:58 (McCormack zat er een paar seconden naast in zijn tweet).

Chris McCormack (1974) won in zijn twintigjarige carrière zo ongeveer alles wat er te winnen valt: het WK kwart triathlon en de wereldbeker in 1997, twaalf Ironmans waaronder twee keer Hawaii (2007 & 2010 ), Wildflower, Alcatraz, en vele wereldbekerwedstrijden. Zijn PR op de Ironman staat op 7:54 (Roth 2007). Momenteel probeert hij zich, op 37-jarige leeftijd, te kwalificeren voor Londen 2012.

In Running with Joy beschrijft Ryan Hall in dagboekvorm zijn trainingen in aanloop naar de Boston Marathon van 2010. De trainingen die Hall doet in voorbereiding op zijn marathon gaan het voorstellingsvermogen van een normale sterveling te boven. Zoals een intervaltraining met als kern 2x twee mijl in 9:15 en 6x800m in 2:14. Oftewel, 11km tempo’s in 2.50/km, of een marathonsimulatie van 36 op een marathontempo van 2:20. Running with Joy is echter veel meer dan een trainingslogboek. Het boek heeft drie verschillende thema’s. Het eerste en centrale thema is wat het betekent om christen en topsporter te zijn. Kort samengevat: geloof is topsport, en topsport is geloof. Hall schrijft niet alleen over kilometrages en tijden zijn fysieke gesteldheid. Hij schrijft ook eerlijk over zijn dagelijkse geestelijke conditie en hoe zijn relatie met God zich ontwikkelt gedurende de Boston-voorbereiding. Daarmee kan Running With Joy worden gezien als de moderne versie van John Bunyans The Pilgrim’s Progress (De Christenreis). Bunyan schreef zijn boek in de vorm van een allegorie over het leven van een christen op aarde. Ryan Hall schrijft zijn boek in documentairevorm, in de context van de wereld van de topsport. Voor iedereen die geïnteresseerd is in hoe topsport en geloof op elkaar inwerken is dit boek een absolute aanrader. Maar niet alleen daarom. Het tweede thema is de trainingsarbeid die hij verricht in aanloop naar Boston 2010. Dat maakt het boek interessant voor elke loper en triatleet die uit eerste hand wil horen hoe een topper zich voorbereid op een toptijd op de marathon. Het derde thema is het overzicht van 27 loopadviezen, zoals omvang, intensiteit, voeding, herstel en het belang van snelheidstraining en crosstraining. De meeste individuele adviezen zijn bekend, maar vooral de manier waarop Hall het geheel integreert en continu doorontwikkelt gaf mij nieuwe inzichten. Het gaat niet zozeer om of alleen maar hard trainen, gezond eten, voldoende rust pakken en actief werken aan herstel – hoe belangrijk elk van deze zaken ook zijn. Het geheim zit ‘m erin al deze zaken te doen in balans met elkaar en, het meest belangrijk, in balans met je relatie met God en de relaties met mensen.

I’m here to Win heeft ook een focuswedstrijd: Ironman Hawaii 2010. McCormack wist die wedstrijd te winnen na een zinderende finale. Hij noemt het my Masterpiece, en beschouwt deze overwinning als de kroon op zijn 20-jarige carrière. Zijn boek is een autobiografie waarin McCormack zijn levenslessen, trainingsmethodes, tactische, mentale en psychologische inzichten beschrijft die hem uiteindelijk naar de winst in Hawaii 2010 hebben geleid. Het tweede thema van I’m here to Win is een cultuurbeschrijving van de moderne triathlon, geschreven door iemand die het allemaal zelf heeft meegemaakt. I’m here to Win ademt, van kaft tot kaft, McCormack’s levensgrote passie voor de triathlonsport. McCormack is ruim 20 jaar triatleet. Inside stories te over. Zijn boek is, misschien onbedoeld maar daarom juist zo treffend, te lezen als een kroniek van de triathlonsport vanaf eind jaren 80 tot nu. Hoe triathlon vanuit een subcultuur Olympisch is geworden, hoe de Ironman zich heeft ontwikkeld, en de sport zich als geheel een plaats heeft veroverd in de sportwereld.

Ik concentreer me in het resterend gedeelte op de twee totaal verschillende manieren waarop McCormack en Hall met hun sport omgaan. Hall ziet lopen als een gave van God waarmee hij mensen kan vertellen over zijn geloof. Hij traint en werkt hard, maar laat de regie over zijn lopen en leven over aan God. McCormack heeft als doel het winnen van wedstrijden en het verdienen van respect. Hij vertrouwt op zichzelf en lijkt de touwtjes stevig in handen te hebben wat betreft zijn leven en de wedstrijden waarin hij start.

Chris McCormack en Ryan Hall hebben beide een sublieme werkethiek en lijken gemaakt voor hun sport. Mensen die het succes komt aanwaaien. Ze hebben echter een lange, soms moeizame weg afgelegd. McCormack won Ironman Hawaii pas bij zijn zevende deelname. Hij is altijd overtuigd geweest van zijn talent en wist dat hij Hawaii kon winnen, maar kreeg dat maar niet voor elkaar. Uitdroging, krampen en mentale inzinkingen waren hem tot 2007 altijd de baas.

Ook Hall heeft een jarenlange aanloopperiode gehad. Lang dacht hij een miler te zijn. Zijn heilig doel waren de Olympische Spelen van 2004. 1100 dagen voor de Spelen is hij begonnen met aftellen. Elke dag bracht hem weer een stapje dichter bij zijn grote doel. Hij raakte echter geblesseerd in de voorbereiding op de trials voor de Olympische Spelen. Het resultaat van drie jaar lang bikkelharde training, continue focus en ijzeren discipline waren niet de Spelen, maar blessures en frustraties. Hall besefte dat hij een slaaf van het lopen was geworden. En dat het lopen hem nooit de voldoening zou schenken waar hij naar op zoek is. Hoeveel Hall ook houdt van het hardlopen, zijn grootste verlangen is als christen te leven en zo God te eren. Na de New York marathon van 2009 besefte hij in een emotionele achtbaan te zijn beland waarvan de hoogte- en dieptepunten werden bepaald door zijn prestaties in het lopen. Hij wilde daarvan loskomen en besloot een dagboek bij te houden om zichzelf bij de les te houden in het dagelijks oefenen in het dienen van God. Om vrij en ongedwongen te kunnen lopen, los van tijden en prestaties en de vorm van de dag. Om vertrouwen en geloof te blijven oefenen in elke omstandigheid. En, als dat niet zou lukken, ook de consequentie nemen: het lopen opgeven. I would achieve joy in my running regardless of the outcome, or I would get out.

McCormack en Hall zijn extreme persoonlijkheden. Gepassioneerd van de sport en op zoek naar de grenzen van het menselijk kunnen. Ze racen vanuit hun eigen identiteit en instincten. Ryan Hall neemt graag het initiatief in de wedstrijd. Hall loopt agressief, is niet bang om al vroeg in de wedstrijd aan kop te sleuren en risico’s te nemen. In zijn boek spreekt hij nauwelijks over de concurrentie. McCormack racet als een boxer. Hij wil elke wedstrijd winnen, is dominant, uitgesproken en iemand die het verbale en mentale duel niet schuwt. Concurrentie is voor hem alles. Daarin verschilt hij van Hall. McCormack creëert competitie, Hall ziet competitie als integraal onderdeel van een wedstrijd. McCormack presteert het best vanuit boosheid en woede, Hall vanuit blijdschap en vreugde.

McCormack is er gaandeweg achter gekomen dat het winnen puur om te winnen hem op een gegeven moment geen voldoening meer schonk. Hij is zijn motivatie gaan zoeken in hogere doelen. In I’m here to Win refereert McCormack vaak aan zijn aan borstkanker overleden moeder en aan zijn overleden vriend en trainingsmaat Sean Maroney als inspiratiebronnen. Na het overlijden van zijn moeder heeft McCormack de stichting MaccaNow opgericht die zich inzet in de strijd tegen borstkanker. Ryan Hall heeft, samen met zijn vrouw, de Hall Steps Foundation opgericht, die zich richt op de strijd tegen armoede.

Hall loopt vanuit een diepe geloofsovertuiging: running is my ministry. Zowel voor de topsport als het geloof is discipline, toewijding en dagelijkse oefening nodig. Geloven betekent voor Ryan Hall dat hij zich elke dag herijkt door gebed, het lezen van de Bijbel en het werken aan zijn relatie met God. Zijn inspiratiebron is Jezus. Geloven betekent loslaten en vertrouwen hebben in het plan van God. Zeven weken voor de Boston marathon wordt Hall geveld door een zware verkoudheid. In plaats van belangrijke trainingen te kunnen doen, moet hij rust houden:
It’s frustrating because I have only seven weeks now. It’s time to start hitting some good workouts. […] I know that my only obsession should be following Christ, but when my whole day, week, month, and year is built around hitting two big marathons, it becomes the ultimate challenge to not make life all about those two days. Things like sickness, injury, and disappointment provide opportunities for me to look into my heart and make sure I am in the right place. Is my treasure in heaven, or has my treasure become these two races a year?

McCormack heeft een andere obsessie. Wedstrijden winnen. Koste wat het kost. Daarvoor doet hij alles. Qua training, voeding en herstel. Hij bestudeert de parkoersen, analyseert de lokale racegewoontes, schaaft aan zijn techniek en perfectioneert zijn materiaal. Tot zover niets bijzonders: dat doen alle profs. McCormack gaat echter verder. Hij analyseert de tegenstand en fileert ze tot op het bot. Op fysiologisch en tactisch gebied, maar ook in mentaal en psychologisch opzicht. Mohammed Ali is voor McCormack een grote inspiratiebron. Hij gebruikt een compleet hoofdstuk om te beschrijven hoe hij probeert in het hoofd van de concurrentie te komen, hen onzeker te maken, hun ego’s te torpederen en daarmee zijn manier van racen op te leggen. Every Race is a War is de titel van het 6e hoofdstuk. Na Ironman Hawaii 2006, waar McCormack kort achter Norman Stadler als tweede finisht en Faris Al-Sultan als derde, zegt McCormack tijdens de persconferentie: I never realized that Norman Stadler was that good. Norman Stadler was not amused en beschouwt deze opmerking als een stoot onder de gordel. Faris Al-Sultan ontploft. Hij beschuldigt McCormack van tactical bullshit en noemt hem een pussy. McCormack verklaart de oorlog aan beide Duitsers. In 2007 zoekt hij beide op in elke race waar ook ter wereld en verslaat ze in elke wedstrijd. Zijn ultieme wraak is zijn winst in Hawaii 2007. McCormack over zijn mentale oorlogsvoering:
Why aren’t more athletes playing the mental game that I play? Because they want to be liked and adored more than they want to win. […] We’re performers, and every performer wants to be applauded and loved. […] You don’t have to choose between being liked and being a winner. You can have both. […] The people who matter – the people who know and care about you for who you are – will always love you. And as long as you compete hard and exhibit class, everyone else will at least respect you.
(De vraag is of het in McCormack’s geval inderdaad over respect gaat, of over ontzag. Ontzag is iets fundamenteel anders dan respect. Respect kan je niet afdwingen. Respect ontvang je; ontzag eigen je je toe.)

Uit Running with Joy klinkt Hall’s verlangen om zijn roeping als hardloper gestalte te geven. In alles wat hij doet. Zijn lopen en geloof zijn versmolten met elkaar. Dat verklaart ook waarom Hall in het verleden zo geobsedeerd was door zijn prestaties. Als geloof en het besef van lopen als roeping zo nauw verweven zijn, dan kan je prestaties zien als de directe afspiegeling van de kracht van zijn geloof. Het gevaar is dat prestaties dan de schaduwmissie worden. Het lijkt dan net alsof je oprecht bezig bent met je geloof God te dienen, maar stiekem gaat het toch over de sport en presteren. In Running with Joy herdefinieert Hall zijn missie en wat succes is. Hij heeft ervaren dat hij niet gelukkig wordt van een leven waarin succes wordt gedefinieerd op basis van podiumplaatsen en records. Hall wil lopen vanuit geloofsvertrouwen, in vrijheid en vreugde. De rest is bonus. Zijn missie is om voor te leven hoe mooi het leven met God is – onafhankelijk van prestaties:
People often ask me about the message I want to bring. […] My message is not that if you dream, live a focused live, and completely devote yourself to becoming the best runner in the world, it will happen. That message is simply not true. […] Let me assure you, I would never want to discourage you from going after your goals with all your heart. I am all about going after whatever God has called you to do with everything in you. But my heart broke when I looked down the starting line at the Olympic games and realized that nearly all of us would be disappointed with our performance, because only three guys could make it on the podium. But all of us, fast and slow alike, can experience something that is just as sweet as winning. My message is that even if you don’t land on the podium or run a personal best, even if you have a bad workout or are struggling with an injury, you can experience joy to the fullest.

Twee boeken, twee persoonlijkheden, twee levenshoudingen. McCormack en Hall hebben, met al hun verschillen, een grote overeenkomst: ze komen beiden open en eerlijk uit voor wie ze zijn, waar ze in geloven en waar ze het allemaal voor doen.

Ze zetten mij aan het denken. Waar gaat het me om in mijn leven? Wat zijn mijn dromen en mijn passies? Hoe wil ik mijn dromen waarmaken en mijn talenten ontwikkelen? Wat mag ik daarvoor doen en laten? Wat geeft mij nu werkelijk de rust, vrede en voldoening? Kies ik voor de seculiere benadering, gericht op het wereldlijke, het tijdelijke? Leef ik voor mijn eigen eer? Of kies ik voor de christelijke benadering, gericht op het eeuwige, het onvergankelijke en een leven tot Gods eer?

Ryan Hall – Running with Joy | Harvest House publishers – 207 pagina’s – € 13,99

Chris McCormack – I’m here to Win | Center Street – 265 pagina’s – € 24,99