De ITU is tegen voor stayeren (maar da’s niks nieuws)

Stayeren en triathlon: het is een eeuwigdurende discussie. Een discussie met veel kanten en veel emoties. Die echter als puntje bij paaltje komt uiteindelijk slechts door één persoon kan worden beslist: de atleet zelf. Die er uiteindelijk voor kiest om het randje op te zoeken – of er flagrant overheen te gaan – of de (schijn van een) stayersituatie probeert te vermijden.

Alhoewel…? Wat er in de praktijk onder stayeren wordt verstaan en wat in de wedstrijdregels zijn twee verschillende grootheden. Een verschil dat in het recente verleden door de ITU nog eens sterk – en naar mijn mening onnodig – is vergroot. Zonder dat daar tot op heden veel ruchtbaarheid over was.

Vroeger was het simpel. Je moest
10 meter afstand houden tussen jou en je voorganger. Gemeten van achterwiel naar voorwiel. Daarna kwam de ITU met de ‘stayerbox’ van 12 bij
3 meter om een atleet heen. Gemeten van voorwiel naar voorwiel, maar dat wat een atleet in de wedstrijd ziet is niet het voorwiel, maar het achterwiel van zijn voorganger. Op zich vreemd: het atletenperspectief lijkt mij in deze kwestie namelijk het beste uitgangspunt. In de praktijk kon men gelukkig nog steeds blijven rekenen met
10 meter netto tussenruimte.

En al die jaren had een atleet 30 seconden de tijd om zich uit een stayersituatie te werken. Dus door je voorganger (wiens stayerbox je was ingereden) binnen die tijd in te halen, of door je binnen die tijd weer voldoende te laten terugzakken als je merkte dat het niet snel genoeg lukte. Of als je zelf net zelf ingehaald was.
Met ingang van 2011 is in de reglementen de tijdsduur voor het inhalen verkort van 30 naar 20 seconden, en de tijdsduur om je als net ingehaalde atleet uit de stayerbox van je tegenstander te werken verkort van 30 naar
5 (!) seconden.

Wat beoogde de ITU met deze nieuwe regels? Ze zou moeten beogen stayeren tegen te gaan in wedstrijden waar stayeren verboden is, maar met de invoering van deze nieuwe regel wordt het stayeren alleen maar bevorderd. Eenvoudigweg doordat het aantal situaties die strikt volgens de regels bezien verboden is getalsmatig alleen maar toeneemt. Zo’n beetje hetzelfde als wanneer een snelweg waarop je 120 mag in eens maar een maximumsnelheid van 100 krijgt. Iedereen die zich dat niet expliciet bewust is, handelt ineens in overtreding. Terwijl dat voorheen niet zo was.

Maar waarom dan? Daar kunnen we alleen maar naar raden. De ITU zwijgt in alle talen als het gaat om de redenen achter deze wijziging in de reglementen. Onze best guess is dat men bij de ITU zelf onvoldoende beseft wat de gevolgen van de regels in de praktijk zijn. Mede omdat de ‘gewone’ triathlon en duathlon, waarin stayeren verboden is, eenvoudigweg niet de aandacht van de ITU heeft. Kijk naar de ITU-reglementen: de kern ervan beschrijft de Olympische stayertriathlon op mondiaal topniveau. Hierover wordt het meest beschreven. Alle overige wedstrijden, afstanden en varianten lijken bijzaak.

Wat betekenen de nieuwe regels namelijk in de praktijk? Laten we het eens gaan doorrekenen. Als atleet A atleet B inhaalt met een groot snelheidsverschil van 9 km/uur of meer, is het geen probleem. Want zodra B is ingehaald, rijdt A snel genoeg dat binnen die 5 seconden B zonder zelf enige moeite te hoeven doen zonder problemen uit de stayerzone van A is geraakt. Immers: er moet binnen 5 seconden de lengte van de stayerbox (12 meter) worden overbrugd. Ofwel een snelheidsverschil van 2,4 meter per seconde tussen A en B, omgerekend 8,6 km/uur. Wie met zo’n snelheidsverschil wordt ingehaald, heeft waarschijnlijk niet eens de mogelijkheid of de macht om aan te haken.

Punt is dat dat dergelijke snelheidsverschillen in de praktijk relatief weinig voorkomen in een wedstrijd. In de praktijk zijn – zeker in het brede middenveld – de snelheidsverschillen vaak (veel) kleiner, en dan moet B actief aan de bak om zich aan de regels te houden.

Laten we het andere uiterste even bekijken: die wanneer A die volle 20 seconden nodig heeft om B in te halen omdat de onderlinge snelheden niet zo veel verschillen. We praten hier dan over een snelheidsverschil van 0,6 meter per seconde ofwel 2,1 km/uur. Dit zal in de praktijk veel vaker voorkomen. Maar zodra A B heeft ingehaald, moet B ineens vol in de remmen want anders doet hij er met het bestaande snelheidsverschil op zijn beurt minstens 20 seconden over voor hij weer stayervrij is. B moet dus in de ankers bij snelheidsverschillen van 2,1 tot 8,6 km/uur. En soms dus ook fórs in de ankers: als A 36 km/uur rijdt en B 34, dan moet B nadat hij is ingehaald binnen één seconde afremmen tot bijna 27 km/uur, omdat hij anders volgens de regels niet op tijd uit de stayerzone van A is. Niet alleen absurd en gespeend van de praktijk van een wedstrijd – welke atleet gaat dat immers doen?

Maar ook gewoon gevaarlijk voor de achteropkomende atleten. Die zien voor zich immers iemand die plotseling zonder verkeersnoodzaak remt (hetgeen je overigens volgens het vigerende algemene verkeersreglement een verkeersovertreding oplevert – je rijdt immers op de openbare weg). Of B moet zich zijdelings uit de stayerzone begeven, met het risico op andersoortig gevaarlijk verkeersgedrag (snel uitwijken naar links; eveneens een verkeersovertreding), met het risico op het creëren van onreglementaire situatie van ‘blokkeren’.
Als atleet kun je het dus binnen de nieuwe regels eenvoudigweg nooit ècht goed doen. Niets doen is onreglementair, iets doen is soms gevaarlijk, soms onreglementair en vaak in strijd met de algemene verkeersregels. Ik voorzie dat hier protesten van deelenemers uit kunnen voortkomen, maar óók (onderlinge) aansprakelijkheidskwesties, als deze regel in de praktijk strak gehandhaafd zou worden.

Gelukkig wordt in de Nederlandse praktijk de soep niet zo heet gegeten. De NTB-wedstrijdjury heeft tot op heden die
5 seconden bepaald niet strak gehanteert en kijkt – meer in de geest van de oude regel – of een atleet na te zijn ingehaald de stayersituatie opzoekt of probeert te vermijden. Maar raar blijft het. Van de ITU-regelgevers mag je – mogen wij – beter verwachten.