The Lanza-Road: Ironman 4 KiKa (2)

De voorbereiding op mijn Ironman-avontuur is inmiddels bijna een half jaar onderweg. Ik kan me de intake bij Frank Heldoorn begin oktober nog goed herinneren. In de sportschool in Huizen nam Frank testen af voor het fietsen, lopen en zwemmen. Met een achttal kilo’s overgewicht aan mijn zijde. Na een sportief succesvol 2009 en 2010 werd ik in 2011 gedwongen tot een sportief sabbatical door blessureleed (lies) en persoonlijke prioriteitstelling (vader worden, afstuderen, nieuwe baan en verhuizen).

Achteraf bezien kwam deze liesblessure ook niet vanuit het niets. Ik was nu niet bepaald een voorbeeld van doseren tijdens trainingen en wedstrijden: het moest altijd hard. Waarschijnlijk omdat ik in de jeugd als baanatleet ook altijd zo heb getraind voor de 800 en 1500 meter en later de 5000 meter. Want als ik harder wil lopen, dan moet ik toch mijn grenzen proberen te verleggen in de training, zo was mijn mantra.

In 2008 weer rustig begonnen om gewicht te verliezen, verviel ik al snel in mijn oude fout op het moment dat de prestaties beter werden. In een jaar tijd ging er 10 minuten van mijn tien-kilometer tijd af (van 45 minuten naar 35 minuten – ik hield er al wel stilletjes rekening mee dat ik die progressie niet lineair ging doortrekken). Maar het gevolg was dat ik halverwege de zomer van 2010, ongeveer na een podiumplek op de kwart triathlon van Holten, opgebrand was. Midden in het seizoen dus eigenlijk. Het seizoen heb ik daarna nog op hangen en wurgen afgemaakt, maar ik presteerde in augustus en september niet meer op het niveau van voor de zomer. Een harde maar wijze les.

Onder begeleiding van Frank Heldoorn ben ik rustiger gaan trainen. Op hartslag. Een voor mij totaal onbekend fenomeen. Duurloopjes in een tempo dat – gevoelsmatig – iets hoger ligt dan wandeltempo. Plus dat verdraaide gewicht moest er ook weer af. Want eenmaal niet in training, zoals in 2011, wil mijn eetpatroon zich toch minder snel aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Gelukkig geen bijna 100 kilo zoals vóór mijn rentree in 2008, maar ik ging toch weer aardig richting de 90 kilo, waar ik mijn wedstrijdgewicht inmiddels op 75 kilo had gekregen. Maar de weg der geleidelijkheid loont! Alhoewel ik toch wel wat sceptisch was over dat trainen op lage hartslag. Waar moest ik in vredesnaam straks de snelheid vandaan halen als er weer een wedstrijd gelopen moest worden?

Ook deze wedstrijden staan voornamelijk in het teken van opdrachten: in bepaalde zones lopen. Omdat ik geen idee had waar ik stond heb ik enkele wedstrijden toch maar aangegrepen om mezelf eens te testen. Puur voor het gevoel (en eigenwijs als ik soms ben). En verrek, tijdens een lokale cyclus van hardloopwedstrijden, de Wooldereslopen in Hengelo, zette ik – zonder te forceren en op reserve – eerst een 38’14” neer en drie weken later klokte ik 37’45”. Snellere tijden dan in dezelfde fase van het seizoen drie jaar geleden, wat toen – achteraf – mijn beste seizoen bleek. In dat seizoen bleef ik overigens lang op 37/38’ers hangen en maakte pas in de zomer weer flinke progressie toen ik daar wekelijks een lange, rustige duurloop introduceerde… Ik ben om. Trainen op hartslag rules!